Eindelijk, na twee maanden stage lopen mag ik bij de commissie zitten. Wie had ooit gedacht dat een hbo’er als commissielid bij een bezwaar hoorzitting mag zitten en beraadslagen in het advies aan B&W. Ik mag als notulist optreden in deze hoorzitting. Het dossier zat praktisch in mijn hoofd en niets wat gezegd zou worden tijdens de hoorzitting, zou mij verbazen.
Daar zat ik dan, wachtend op de bezwaarde totdat hij binnenkwam. Het enige wat ik over hem wist is dat hij een donker gekleurde man met een schaal 4 functie is. De schalen bij de gemeente zijn van 1 tot en met 19. Verder weet ik dat hij vertegenwoordigd zal worden door een advocaat tijdens zijn hoorzitting.
Het moment van de waarheid was aangebroken; de man stapte naar binnen met zijn advocaat. De voorzitter stelde ons voor en liet vervolgens het woord aan de bezwaarde. De advocaat begon zijn bezwaar met een pleidooi. Het pleidooi was juridisch niet zo sterk, maar moreel gezien erg opmerkelijk. Vooral hoe hij zijn pleidooi eindigde. Dit einde zal ik altijd onthouden.
Het einde ging vooral over hoe moeilijk het is voor de bezwaarde om een baan te vinden als hij ontslagen zou worden. En dan kijken wij niet vooral naar de leeftijd, 51 jaar, maar naar zijn huidskleur. Moreel gezien was het lastig om met zoiets geconfronteerd te worden, vooral omdat ik zelf ook problemen heb met een baan zoeken en een stageplek vinden. Ik kon mijzelf erg makkelijk in zijn positie zetten, maar juridisch gezien mag dat niet. Een geweten hebben als commissie is taboe in de juridische wereld.
Maar wie had ooit gedacht dat zo een man problemen zal ondervinden als hij ontslagen wordt. Hij heeft immers al wat jaren ervaring in de ict en de nodige diploma’s. Weliswaar was zijn Nederlands niet goed, maar zijn Engels is uitstekend naar de bewoordingen van de verweerder en zo blijkt het uit het dossier.
Het is infaam dat wij als mens naar de ander kijken en alleen op andermans uiterlijk of naam letten. Is dit de manier hoe wij met elkaar moeten omgaan? Is dit de manier hoe wij elkaar moeten beoordelen? Is dit de manier hoe wij met elkaar moeten leven?
Het antwoord daarop is duidelijk en tegelijk ook onduidelijk. Wij zeggen namelijk allemaal nee als iemand dit ons vraagt, maar nooit waarom. Soms is het een nee, maar dan bedoelen zij ja. Terwijl het argument misschien wel logisch is.
Ligt het dan aan de manier van denken? Maar is het niet zo dan dat je een vrijheid van meningsuiting hebt en alles mag zeggen wat je vindt en waar je over denkt? Voor beide partijen is moeilijk om deze vraag te beantwoorden, maar ik kan er denk ik wel een antwoord op bedenken.
De oudste emotie die wij bezitten is angst en dat is waarschijnlijk tevens het antwoord. Waarom zijn wij bang om anderen te accepteren en waarom durven wij soms niet te zeggen wat wij vinden? Sommigen willen diep van binnen de ander accepteren, maar durven dat niet vanwege hun imago. En de reden waarom wij niet durven te zeggen wat wij vinden, is voor mij ook een groot vraagteken.
Al deze vragen geven angst bij de beantwoording, terwijl het hele simpele vragen zijn. Ik heb altijd gehoord dat bedrijven en organisaties diversiteit wensen tussen de werknemers, dat maakt het bedrijf immers sterk. Ik denk dat het tijd wordt dat deze wens in vervulling gebracht wordt. Het wordt tijd dat wij de waarom-vragen wegvegen en er een omdat-antwoord van maken. Of dit toekomstperspectief werkelijkheid wordt, is aan jullie lezers.
Zoals de grote Mhatma Ghandi eens zei: “wees de verandering die jij wenst te zien in de wereld.”