Eén ding blijft me opvallen rond het Sinterklaasfeest: mensen willen dat de periode van cadeautjes geven gauw voorbijgaat. “Dan hebben we dat gezeur weer gehad.” Want dat is het wanneer iemand zich verzet tegen iets dat hem stoort: gezeur.
Alsof racisme uit Nederland vertrekt wanneer de goed (schijn)heiligen hun pausenjurkje en mijter afdoen en de zwarte pieten de tegenwerpingen van zwarte mensen niet meer publiekelijk negeren. Alsof mensen allemaal de rest van het jaar allemaal tolerante burgers zijn die weten dat iedereen gelijk is.
Ze zeggen geen kutneger, stinkende Turk, rot Marokkaan of gierige Jood. De rest van het jaar wordt door de politie niet ethnisch geprofileerd en wordt veiligheidsmannen niet opgedragen “alle buitenlanders” in de gaten te houden.
Men verzet zich niet tegen mensen die vluchtten voor oorlogsgeweld in eigen land en hier niet hun geluk, maar hun heil komen zoeken. Men zegt geen dingen als “daar moet een piemel in”, wanneer een vrouw het moedig opneemt voor die vluchtelingen.
Niks is minder waar.
Net als het sprookje dat kinderen voorliegt dat de nepheilige en zijn namaak knechten met hun namaak zwarte huid, namaak krullen en namaak rode lippen met de boot teruggaan naar Spanje, is dat maar een verzinsel. De Sint en zijn pieten bestaan niet, de boot waarop ze racisme, onwetendheid, intolerantie en idioterie meenemen nog minder. Ook in de rest van het jaar maak ik tenenkrommend racistische dingen mee en hoor, lees en zie ik ze.
Hoe tegen mensen gezegd wordt dat ze maar moeten“ophoepelen naar hun eigen land als het hen hier niet zint”. Dat die “kutnegers met zijn allen op een boot moeten worden gezet die wordt getorpedeerd”, was niet een wens van het sinterklaasseizoen alleen.
De krantenkop die zei “Nigger are you crazy?” en de neerbuigende, onaangedane houding waarmee de krantenredactie dat verdedigt. De politicus met die belachelijke blonde toupet die riep “minder, minder, minder Marokkanen”.
We doen ieder jaar alsof de eerste week van de feestmaand racismeweek is, maar is dat echt iets om te accepteren? We doen daarna met zijn allen alsof alles wel koek en ei is, wensen elkaar fijne feestdagen toe en doen de rest van het jaar “normaal”.
Ik merk bij mezelf op dat de barrière die zwarte mensen opzetten rond het Sinterklaasseizoen bij mij langer overeind blijft. Ik ben terughoudender, want iedere vriendelijke vreemde kan een lafhartige Facebookracist zijn die, verscholen achter de anonimiteit van een nepprofiel, wenst dat al die negers maar verzopen worden.
Het verontrust me dat ik nu ook dat laatste deel van mijn naïviteit kwijtraakte dat mijn volwassenheid nog overleefde.
Mijn advies daarom aan alle helden die ons van alles toewensen dat ze zelf niet willen: de volgende keer dat je je echte gevoelens uit over “buitenlanders”, vluchtelingen of andere mensen die je inferieur acht, vervang “neger”, “Marokkaan”, “Turk”, “allochtoon” en “vluchteling” met de naam van je kinderen en kijk dan hoe het aanvoelt.
Dus “Kut Sofie”. “Stink Joris”.
Heb je geen kinderen, gebruik de namen van je ouders. “Die Aad, Willemien, Albertjan, Jasmijn … al dat soort types zouden we allemaal op een boot moeten zetten, die de zee op moeten duwen. Torpedootje erop en boemmm!”
“Ga jezelf maar ’s opblazen Marieke”. “Minder, minder, minder Geertjan’s”
Dat voelt minder aan hѐ.
Dit stuk verscheen eerder op Afro Magazine