Binnen het hoger onderwijs presteren studenten van niet-Westerse afkomst minder goed dan hun studiegenoten. Om dit fenomeen te begrijpen moet achter de cijfers, en voorbij de opvattingen van veelal blanke docenten, gekeken worden. De persoonlijke ervaringen van de studenten helpt om een compleet beeld van het verhaal te vormen.
Vaak ben ik onder de illusie dat ik door mijn lichte huidskleur gelijk door het leven loop als een autochtoon. Echter is mijn ervaring niet gelijk aan hen. Dat werd mij duidelijk toen ik bij een borrel in gesprek met het management van mijn opleiding, te horen kreeg dat het lage slagingspercentage van allochtonen van niet-Westerse komaf een hot topic was bij de faculteit. De nieuwswebsite gelieerd aan de Hogeschool Rotterdam, Profielen, had in de weken daarvoor een serie kritische artikelen gepubliceerd waarin deze negatieve discrepantie werd uitgelicht. “Is dit nieuws?” dacht ik.
Omdat ik onmogelijk kan spreken voor de gehele groep allochtonen van niet-Westerse komaf-community, zal ik mijn persoonlijke ervaring met het onderwerp uiteenzetten.
De eerste
Binnen mijn familie zijn mijn broer en ik de eerste generatie die hoger onderwijs genieten. Sterker nog, wij zijn de eerste generatie die überhaupt Nederlands onderwijs genieten. Toen wij aan onze schoolcarrière begonnen, was er geen ervaring binnen onze familie aanwezig om ons door school heen te begeleiden. Het is lastig te bevatten wat de significantie daarvan is als je het zelf nooit hebt hoeven meemaken. Toen ik mijn eerste topografie toets maakte, was er niemand die mij kon laten zien hoe je er thuis voor moest leren. Ik haalde een vier. Deze trend zette zich mijn gehele schoolcarrière voort tot aan het hoger onderwijs.
Slechts drie keuzes
Vanwege gebrek aan ervaring kon ook niemand mij vertellen wat de beste strategie was ten opzichte van academische beslissingen. Carrière advies van allochtone ouders is niet echt vruchtbare grond waar je een geïnformeerde studiekeuze op kan maken. Je krijgt immers maar drie keuzes voorgelegd: advocaat, arts of ingenieur. Ik koos voor het eerste en kwam er vervolgens achter dat het juridische vakgebied niet voor mij was weggelegd. Mooi is dat; weer is iets met vallen en opstaan geleerd. Alleen had ik met deze valpartij een jaar studiefinanciering eraf geschaafd.
Discriminatie
Gooi daar een gezonde dosis discriminatie op de banenmarkt bij en je hebt de receptuur voor studievertraging compleet. Op mijn eenentwintigste wilde ik een keer wisselen van bijbaan. Twintig sollicitatiebrieven waren nodig voordat ik ergens op gesprek mocht komen. En dat met drie jaar horeca ervaring op zak. Met een naam als “Semir’’ is het toch lastiger dan gedacht, hoe vaak ik mijn sollicitatiebrief ook laat checken op spelling en grammatica. Dit fenomeen verlengt zich ook tot het vinden van een stage. Allochtonen moeten anderhalf keer meer brieven versturen om op gesprek uitgenodigd te worden dan autochtone studiegenoten, volgens cijfers van de Nationale Stagemonitor.
Om te slagen als allochtoon in het hoger onderwijs heb je doorzettingsvermogen en een goede dosis zelfbeschikking nodig. Je moet tot op een zekere hoogte autodidact zijn, omdat je er in de schoolbanken toch echt alleen voor staat en dat altijd het geval is geweest. Onmogelijk is het niet om te slagen. Er zijn steeds meer voorbeelden te zien van allochtonen die slagen in het leven. Het belang van voorbeelden is dat zij laten zien dat ook al is de trap omhoog steiler, eenmaal bij de top aangekomen staat de deur alsnog open. Meer voorbeelden aanreiken en docenten die hier rekening mee houden, zou een complete generatie van allochtonen enorm vooruit helpen.
Volg ons: