Het nieuwe jaar is begonnen. Iedereen heeft het over goede voornemens en nieuwe doelen. Laten wij met z’n allen in het nieuwe jaar als doel stellen om elkaar te accepteren hoe en wie we zijn.
We lezen dagelijks veel berichten over wat er allemaal fout gaat in de maatschappij. Vandaag wil ik een bijzonder verhaal delen. Momenteel ben ik als docent werkzaam op een middelbare school in Haarlem.
Ik werk op een vrije school waar je elke drie weken met één klas de stof induikt. Van 8:30 tot 10:10 zie ik dezelfde klas drie weken lang. In november gaf ik een tweede klas les. Van de mentor kreeg ik te horen dat wij een Syrische vluchteling in die klas krijgen. Hij is negen maanden in Nederland en verhuist nu naar Haarlem.
Het moment dat de klas dit nieuws te horen krijgt, zijn ze enthousiast en blij. De leerlingen juichen en kunnen niet wachten totdat hij in de klas komt. Ik ben verbaasd en tegelijkertijd ontroerd. De klas krijgt de tweede week van november te horen dat die jongen volgende week komt. De klas kan niet wachten.
Het is maandag de derde week van november. Die jongen is er niet. “Iedereen is verbaasd, waar is die jongen?” Die ochtend krijg ik te horen dat hij vandaag niet komt, maar op woensdag. De hele klas is teleurgesteld en boos op de mentor, terwijl de mentor er niks aan kan doen.
Ik ga door met de les. We spelen het beursspel waar leerlingen in groepjes van drie samenwerken. Tijdens de les geef ik aan: “we moeten de nieuwe jongen ergens in een groepje plaatsen.” De hele klas reageert door elkaar: “hij mag bij ons in het groepje.” Ik wist niet wat mij overkwam. Uiteindelijk gaf ik aan dat ik samen met de mentor bepaal in welk groepje hij terecht komt. Iedereen wilde zijn buddy zijn, echt mooi om te zien.
Het is woensdag de derde week van november. Ik ben benieuwd en kijk om mij heen. Ik loop de klas in en langzamerhand komt de klas binnen druppelen. “Waar is onze nieuwe klasgenoot?” vragen de leerlingen. Daar heb ik ook geen antwoord op. De mentor komt naar binnen en geeft aan dat hij volgende week komt. Opnieuw is de klas teleurgesteld en het duurt even voordat ik met mijn les door kan gaan.
Woensdag de vierde week van november sta ik te praten met mijn collega en opeens zie ik iedereen naar de ingang van de docentenkamer lopen. Hij is er dan echt. De mentor stelt de jongen aan mij voor.
De Syrische jongen mag achterin naast een leerling zitten en ik begin met mijn les. De klas moet aan hem wennen, maar ze zijn blij en trots dat zij een Syrische jongen in de klas hebben. Zij zorgen met veel liefde voor hem. Tijdens het maken van aantekeningen, roepen de leerlingen om te wachten, zodat hij het bij kan houden. Hij kijkt op een nieuwsgierige wijze, hij heeft de drive om te leren en te groeien. In negen maanden heeft hij de Nederlandse taal geleerd! Hij kan de les volgen en doet mee. Hij gaat ver komen, daar heb ik alle vertrouwen in. Maar wat nog mooier is? De klas accepteert hoe hij is en doet er alles aan om hem te helpen.
Als die leerlingen het kunnen, kunnen wij het toch ook? Zullen we met z’n allen in 2017 afspreken dat we elkaar accepteren?
Volg ons: