Als het aan hem had gelegen, was Jeffrey Salimin nooit naar Nederland vertrokken. Het waren echter zijn ouders die het voor het zeggen hadden en zo nam hij gedwongen afstand van de mooie Surinaamse natuur. In Nederland bleef hij altijd betrokken bij de gemeenschap waar zijn roots liggen: de Javanen. Daarnaast ging hij op zoek naar zijn passie, wat hem zelfs terug naar Suriname leidde. Die vond hij in de camera en hij besloot van filmen zijn werk te maken. Zo kwam hij terecht bij radio FunX, waar hij grote artiesten als Daddy Yankee voor zijn camera kreeg. Nu, jaren later, zet hij zijn talenten in voor zijn gemeenschap door een documentaire te maken over de Javaanse bevolking na 125 jaar immigratie.
Foto door Marcel van Beek
Hij groeide op in het dorpje Backdam, naast de suikerfabriek waar zijn ouders werkten. Zij zagen echter toekomst in Nederland, waardoor eerst zijn vader en toen zijn moeder en oudste zus naar Nederland vertrokken. Jeffrey vond dat prima; hij vond het leuk om pakketjes uit Nederland te krijgen en zijn ouders miste hij niet echt. Toch moest hij op 10-jarige leeftijd ook naar Nederland. Alhoewel herenigd met zijn ouders en andere familieleden, miste hij het Surinaamse zand waar hij als kind in tekende en de bomen waar hij altijd in klauterde.
Nederland scoorde met het weer en de hoge gebouwen dus al niet hoog op het lijstje van Jeffrey, maar toen een vriendje hem voor zijn huis liet wachten terwijl hij zelf binnen ging eten, wist Jeffrey het zeker: Nederland vond hij maar niets. Het duurde tot zijn zestiende voordat hij accepteerde dat dit toch het land was waar hij woonde en voorlopig zou blijven. Hij bleef veel optrekken met Javanen en zette zich in voor zijn gemeenschap, en zo belandde hij bij de Javaanse stichting RBU.
In zijn vrije tijd was hij graag bezig met beeld. Hij tekende, fotografeerde en was altijd geïnteresseerd in plaatjes. Zo deed hij de vormgeving en marketing bij de Javaanse stichting en nam hij hier en daar wat fotografie- en filmcursussen. Toch richtte hij zich nooit 100% op zijn passie en zo belandde hij na zijn MBO in de boekhouding. Op een gegeven moment zag hij dit toch niet meer zitten en vertrok naar Suriname om uit te zoeken wat het dan wel was dat hij echt wilde.
Daar belandde hij eerst weer in de boekhouding, maar al snel mocht hij zich bezig houden met marketing en kreeg hij fotografie opdrachten van allerlei instellingen. Toen wist hij het zeker: bij beeld lag zijn hart. Alhoewel hij bij beeld voornamelijk dacht aan fotografie en vormgeving, viel hem op dat bij de Surinaamse televisie een hoop te verbeteren viel. Dat motiveerde hem om zich bij terugkomst in Nederland te verdiepen in videoproductie.
Op zijn wenken bediend, kreeg hij de kans op een baan als vormgever en fotograaf bij het jongeren radiostation FunX. Later werd hij gevraagd te filmen, maar monteren kon hij nog niet. Via vrienden bij de NOS regelde hij daar een cursus en een week later kon hij monteren en was hij cameraman. Nu het 125 jaar geleden is dat Javanen naar Suriname zijn gekomen, zet hij deze talenten in voor de Javaanse bevolking. Samen met vier vrienden, besteedt hij nu elke vrije minuut aan een documentaire over de Javaanse bevolking na 125 jaar immigratie.
Voel je je meer een Javaan of een Surinamer?
“Ik voel mezelf een Javaan uit Suriname die in Nederland woont. Mijn Javaanse roots komen bij mij dus op mijn eerste plek, als tweede ben ik Surinamer en als derde Nederlander. Natuurlijk maken Javanen deel uit van de Surinaamse gemeenschap, dus zijn ze tegelijk Surinaams, maar het is toch iets anders. We hebben een andere taal, ander eten, andere rituelen bij belangrijke gebeurtenissen zoals geboorte en overlijden, maar het belangrijkste verschil is de roots. Mijn voorouders komen uit Indonesië, en die van de andere Surinamers niet, dat is een groot verschil.”
Jij staat altijd achter de camera in plaats van ervoor. Waarom?
“Ik ben erachter gekomen dat ik niet graag in de spotlights sta. Daar kwam ik achter toen ik voor de Javaanse stichting evenementen organiseerde en vaak mezelf opwierp om een pauze in een event te vullen. Zo heb ik bij de Miss Verkiezing die we organiseerden als stand up comedian het publiek bezig gehouden. Ik was er best goed in, maar het is toch niet mijn ding. Ik sta liever achter de schermen om dingen in goede banen te leiden. Ik observeer liever zodat ik kan zien wat er gebeurt. Ik vertel liever andermans verhaal, in plaats van dat van mijzelf.”
Waarom wil je die documentaire maken?
“De Javanen zijn 125 jaar geleden vanuit Indonesië naar Suriname gegaan. De ontwikkeling bij de Javanen van toen tot nu, is nooit vastgelegd door de Javaanse gemeenschap. Deze is zelf vaak namelijk niet bewust van bepaalde ontwikkelingen. Ik wel, en ik vind het zonde als deze verloren zou gaan. Als je het vastlegt, kun je tien jaar later ook terugkijken hoe de Javanen er in 2015 voorstonden. Dus die documentaire wordt een soort meetpunt. Zo wil ik in mijn vakgebied bijdragen aan alle activiteiten die worden georganiseerd in het kader van 125 jaar Javaanse immigratie.”
Wat wil je ermee bereiken?
“Ik wil dat mensen nieuwsgierig worden van de documentaire en vragen gaan stellen over hun cultuur en geschiedenis. Hopelijk doen ze er dan ook wat mee. Als ze bijvoorbeeld een poppenspeler zien die vertelt dat zijn kunst er over een aantal jaar misschien niet meer is, hoop ik dat ze zich daar verder in gaan verdiepen en misschien wel proberen om dit wel voort te laten bestaan. Dat er in het heden en de toekomst wordt gekeken in plaats van steeds naar het verleden. Uiteindelijk wil ik de kennis die ik heb opgedaan met het maken van de documentaire, overbrengen naar Suriname door mensen daar te leren hoe ze filmproducties moeten maken.”
Javanen zoeken elkaar graag op. Mengen zij zich wel genoeg met Nederlanders?
“De eerste lichting Javanen die hier in Nederland aankwam, niet. Dat zie ik bijvoorbeeld aan mijn ouders. Zij zoeken Javanen op en mengen zich niet met Nederlanders, omdat hun beleving van het leven gewoon anders is. Javanen begrijpen elkaar; ze verstaan elkaar en begrijpen bepaalde rituelen waar ze zich aan houden. Dat zie je ook bij Turken en Marokkanen en daar is niets mis mee denk ik. Ze willen een bepaald gemis opvullen door elkaar op te zoeken en te praten over het verleden, dat vind ik heel begrijpelijk. De tweede en derde lichting Javanen mengen zich iets meer met Nederlanders, maar het ligt ook aan de locatie. Als je in Almere, Den Haag of Rotterdam woont, zijn er veel Javanen waardoor je hen snel opzoekt. In Groningen zijn er bijvoorbeeld minder, dus dan moeten Javanen voor sociaal contact sneller naar Nederlanders.”
Kijken andere bevolkingsgroepen volgens jou ook te veel naar het verleden, zoals de Afrikaanse mensen naar het slavernijverleden?
“Niet zozeer. Het is wel goed om te kijken naar de geschiedenis, want die verhalen zijn er en ze horen bij je ontwikkeling. Alleen deze verhalen zijn vaak niet verteld door de bevolkingsgroep waar die verhalen over gaan en dat vind ik zonde. Zo wordt de geschiedenis over de slaven ook vaak verteld door iemand anders, niet door iemand die slaven als voorouders heeft. Nu gebeurt dat gelukkig meer. Zo hebben de Turken ook een eigen documentaire gemaakt waarin ze terug kijken, dat is een goede ontwikkeling. Maar: ze kijken ook naar het nu. Dat is ook belangrijk, om te kijken hoe een bevolkingsgroep er nu voor staat.”
Heb je een tip voor andere ambitieuze lezers?
“Je hebt veel mogelijkheden in Nederland. Zo kun je makkelijk kennis vergaren door scholing. Die kansen moet je met beide handen grijpen. Maar: ga wel eerst bij jezelf na wat je precies wilt. Zet je alleen in voor wat je echt wilt. Ik heb het idee dat veel jongeren nu zoekende zijn. Dat had ik vroeger ook, maar door dingen uit te proberen weet je op een gegeven moment wat je passie is en waarop je moet focussen.”
Op de hoogte blijven van meer inspirerende voorbeelden? Like ons dan op facebook en volg ons op twitter.