Door anti-zwarte piet demonstranten aan te houden afgelopen zaterdag 12 november heeft Rotterdam de demonstratievrijheid geschonden, dat zegt mensenrechten organisatie Amnesty International.
Op zaterdag 12 november werden anti-Zwarte Piet demonstranten aangehouden tijdens de landelijke intocht. Velen van de demonstranten zijn niet eens bij de intocht aangekomen omdat ze nabij het station van Rotterdam en het centrum werden omsingeld door de politie en, soms gewelddadig, gearresteerd. Er zijn zo een tweehonderd aanhoudingen geweest.
“Het op voorhand opleggen van een algeheel demonstratieverbod is een zeer ingrijpende maatregel, die alleen in uitzonderlijke situaties mag worden toegepast,” schrijft Amnesty International, echter was er geen sprake van een uitzonderlijke situatie en de demonstranten hadden het recht te demonstreren. Amnesty vindt dat de burgemeester de veiligheid van de demonstranten juist had moeten waarborgen. Ze schrijven “De door de burgemeester geuite vrees dat tegendemonstranten geweld zouden gebruiken had reden moeten zijn om vreedzame demonstranten te beschermen, niet om hun vrijheid van meningsuiting in te perken.”
Ook de agent die activist Jerry Afriyie gewelddadig heeft aangevallen en hem heeft mishandeld wordt door Amnesty International op het matje geroepen. Zij willen dat de politie dit nader gaat onderzoeken.
Verder schrijft Amnesty: “Het besluit lijkt vanwege de gekozen bewoordingen en overwegingen op een noodverordening, maar is dit dus niet. Opmerkelijk genoeg gebruikten zowel de politie als de burgemeester in contacten met demonstranten en media de term noodverordening als basis voor het demonstratieverbod. Hiermee creëren de autoriteiten veel onduidelijkheid en wekken ze de indruk de status van het door henzelf genomen besluit niet goed te begrijpen. Dat roept bij Amnesty de vraag op hoe serieus de autoriteiten de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de demonstratievrijheid nemen.”
De noodvordering was dus dikke onzin.
Amnesty heeft vandaag een brief gestuurd naar burgemeester Aboutaleb en naar de chef van de politie in Rotterdam waarin zij haar zorgen toelichten.
Bron: Amnesty International